Kung Fu

Wat is kung fu?

Kung fu is een eeuwenoude krijgskunst die zijn oorsprong vond in China. De vertaling van “Kung Fu (功夫)” uit het Chinees is vrij vertaald “hoge vaardigheid, iets goed (kunnen) doen”.
Kung fu en Wushu (Mandarijnse Chinese term) zijn zowel in China als in het westen populaire termen geworden die synoniem staan aan het begrip ‘Chinese krijgskunsten’. De eigenlijke Chinese term voor ‘Chinese krijgskunsten’ is zhongguo wushu (中國武術).

Krijgskunst

Als bescherming tegen rovers hebben de Shaolin monniken een unieke krijgskunst ontwikkeld die voornamelijk gebaseerd is op het gedrag van dieren uit de natuur. De technieken zijn zeer uitgebreid en de beoefening vereist lenigheid, kracht, balans en concentratie. Kung fu is bedoeld om jezelf te verdedigen, gewapend of ongewapend en bestaat uit vele basiselementen, zoals klassieke standen, complexe bewegingen en -patronen en aanvals- en verdedigingstechnieken.

Traditional Kung Fu

Kung fu is vaak een combinatie van snelle bewegingen en complexe technieken. Het kan heel erg snel en hard, maar ook langzaam en zacht zijn. Dit is de filosofie achter Yin-Yang, twee tegengestelde en elkaar aanvullende elementen. Dit is tevens de gedachte achter vele technieken en chuans binnen onze kung fu school.

Kung fu maakt gebruik van het hele lichaam en de verscheidenheid aan technieken is groot. Efficiëntie en effectiviteit is de basis van alle technieken. Dit maakt de onvoorspelbaarheid van de beoefenaar groot, wat hem een voordeel in het gevecht oplevert.

Het ontstaan van Kung Fu

ShaolinTemple_kleinKung fu is een eeuwenoude krijgskunst die zijn oorsprong vond in China. In 495 na Christus heeft een monnik genaamd Xiaowen de Shaolin tempel, aan de voet van Mt. Song in de provincie Henan, gebouwd waar volgens de overlevering kung fu is ontstaan.
Rond 500 na Chr. kwam de Indiase monnik Bodhidharma (‘Da Mo’ in het Chinees) na een lange trektocht bij de tempel aan. Hij gaf de monniken les in de Boeddhistische leer. Om de lichamelijke en geestelijke conditie van de monniken te verbeteren, bedacht Bodhidharma de een aantal oefeningen die later de ‘Achtien Hanen van Lo-Han’ genoemd werden. Dit was feitelijk de basis van kung fu en daarmee die van vele andere krijgskunsten.

De stijlen binnen Kung Fu

De omvang van alle technieken en richtlijnen is bij kung fu enorm. Dit is een wezenlijk verschil met andere vechtkunsten. Kung fu kan daarom in veel verschillende stijlen worden ingedeeld. Een aantal belangrijke indelingen zijn; de interne vs. externe stijl en anderzijds de noord vs. zuid stijl.

Noord (北拳) & zuid stijl (南拳)

Kung Fu noord ChinaDe Noordelijke stijlen zijn meer gericht op gebruik van krachtige beentechnieken, hoge sprongen en vloeiende snelle bewegingen. Dit gebied is bergachtiger, wat een sterke fysieke ontwikkeling van de benen met zich mee bracht.
De belangrijkste Noordelijke stijlen zijn Changquan en Xingyiquan.

De Zuidelijke zijn meer gericht op het gebruik van handtechnieken, stabiele en vaste standen en snel voetenwerk. In het vlakke gebied, waar de inwoners meer op de rijstvelden met hun handen werkten, lag de nadruk van de technieken op de handbewegingen en het bovenlichaam.
De belangrijkste Zuidelijke stijlen zijn Bak Mei, Choy Li Fut en Wing Chun.

Intern (内家拳) & externe stijl (外家拳)

Interne stijlen geven meer aandacht aan de ademhaling om de kracht te versterken en zijn vaak gebaseerd op een sterke filosofie. Door middel van de juiste ademhaling wordt de Qi (levensenergie) van het lichaam versterkt, waardoor ook de interne organen in conditie verbeteren.
De meest bekende interne stijlen zijn Xing Yi, Bagua en Tai Chi.

Externe stijlen geven meer aandacht aan fysieke training. Door harde training wordt de lichamelijke conditie tot het uiterste gedreven. Bij externe oefeningen wordt de spierkracht maximaal versterkt. Externe stijlen hebben weinig ademhalingsoefeningen. De natuurlijke ademhaling tijdens het stoten en trappen zal het beste zijn.
De meest bekende externe stijlen zijn Nan Quan, Chan Quan en Dronken Vuist.

Dierenstijlen

Door het observeren van wilde dieren in de natuur hebben de monniken een unieke krijgskunst ontwikkeld. Elk dier heeft namelijk zijn eigen verdedigingsmechanisme dat in de basistechnieken en chuans nagebootst wordt.
Daarnaast hebben de dieren ook een belangrijke symbolische betekenis. Eén van de vijf klassieke dierstijlen van kung fu is de draak (Lung). Hij staat bekend om zijn bovennatuurlijke machtige houding, intelligentie, innerlijke kracht, zachte en cirkelvormige grijpende bewegingen.
Bij Peng Ying Shui staat de draak centraal en typische drakentechnieken en -bewegingen komen in onze oefeningen tot uitdrukking, zoals de nabootsing van de drakenklauwen met de handen en de drakenstaart met de benen.